Abstract
Wanneer iemand optreedt namens een ander wordt dit vertegenwoordiging genoemd. In deze scriptie staat onbevoegde vertegenwoordiging bij rechtspersonen en personenvennootschappen centraal. Het risicobeginsel dat is opgenomen in artikel 3:61 lid 2 BW is het kernartikel van deze scriptie. Antwoord wordt gegeven op de vraag: “Onder welke omstandigheden kan een geslaagd beroep worden gedaan op het risicobeginsel uit artikel 3:61 lid 2 BW bij vertegenwoordiging van rechtspersonen en personenvennootschappen en onder welke omstandigheden kan de schijn van volmachtverlening toegekend worden aan de achterman?”In 2010 werd door de Hoge Raad in het ING/Bera arrest het risicobeginsel geïntroduceerd, afscheid werd genomen van het toedoenvereiste. Na 2010 zijn meerdere arresten gewezen waarin het risicobeginsel steeds verder werd ingevuld. Uit het onderzoek is gebleken dat ondernemers zich er bewust van moeten zijn dat de risico’s beperkt moeten worden door middel van duidelijke volmachtsstructuren. De inrichting van de organisatie is ook van belang, indien er sprake is van een onduidelijke en ondoorzichtige inrichting kan dit voor rekening komen van de achterman.
Date of Award | 16 Dec 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- Onbevoegde vertegenwoordiging
- Risicobeginsel
- Volmacht
- Achterman
- Toedoenvereiste
- Artikel 3:6 BW
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid