Abstract
De overgang van de basisschool naar het secundair onderwijs blijkt voor vele studenten een grote stap, zowel op socio-emotioneel als cognitief vlak. Hun welbevinden en motivatie daalt jaar na jaar, terwijl verwacht wordt dat de studenten meer zelfstandig kunnen werken door een beroep te doen op hun zelfregulerende vaardigheden, waaronder zelfreflectie. Studies tonen aan dat motivatie een bepalende invloed heeft op het leerproces van studenten en dat er grote raakvlakken zijn met zelfregulatie en zelfreflectie. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of er een verschil is in de mate van zelfreflectie bij studenten uit de eerste graad secundair onderwijs wanneer zij meer of minder gemotiveerd zijn voor een bepaald vak. Daarvoor werd ook gekeken welke verschillen er bij deze studenten zijn in motivatie tussen de vakken Nederlands, Natuurwetenschappen en Wiskunde. Op een Vlaamse school werden studenten uit het eerste en tweede jaar (N = 171) gevonden die 15 stellingen van een vragenlijst over zelfreflectie, gebaseerd op de Assessing Reflective Thinking in Solving Design Problems (ARTiD)-vragenlijst, en 20 stellingen van de Intrinsic Motivation Inventory (IMI)-vragenlijst, te beantwoorden. Aan de studenten werd gevraagd de vragenlijsten in te vullen voor de vakken Nederlands (N = 146), Natuurwetenschappen (N = 130) en Wiskunde (N = 121).Bij het analyseren werden eerst factor- en betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd voor de vragenlijst van zelfreflectie, waarbij volgende schalen geconstrueerd werden: (a) Monitor, (b) Zelf-evaluatie voor de drie vakken en (c) Retrospectie voor de vakken Natuurwetenschappen en Wiskunde. Bij de vragenlijst van motivatie werden de bestaande schalen van de IMI-vragenlijst behouden en ontstonden volgende clusters: (a) Interesse en plezier, (b) Waargenomen bekwaamheid, (c) Spanning en druk voor alle drie de vakken en (d) Waargenomen keuze, enkel voor Wiskunde. Om het verschil in motivatie tussen de drie vakken te onderzoeken werden Paired-Samples T-tests uitgevoerd. De resultaten tonen aan dat de studenten significant meer gemotiveerd zijn voor Wiskunde dan voor Nederlands en Natuurwetenschappen. Tussen deze laatste twee vakken werd geen significant verschil gevonden. De studenten gaven aan dat ze meer interesse en plezier vinden in het vak Wiskunde, zich bekwamer voelen, minder spanning en druk ervaren en bewust kiezen om te werken voor het vak. Om de samenhang te meten tussen motivatie voor een vak en de mate waarin de studenten aan zelfreflectie doen voor dat betreffende vak werden bivariate correlatie analyses uitgevoerd. De resultaten tonen positieve correlaties aan tussen het monitoren en het zelf-evalueren van het leerproces met interesse, plezier en de bekwaamheid voor het vak voor de drie vakken en met de keuze voor het vak Wiskunde. Er werden eveneens positieve correlaties gevonden tussen retrospectie en interesse, plezier en de bekwaamheid voor Natuurwetenschappen en tussen retrospectie en interesse, plezier, de bekwaamheid en de keuze voor het vak Wiskunde. De correlaties waren steeds hoger bij studenten uit het tweede jaar dan bij studenten uit het eerste jaar. Daaruit kan geconcludeerd worden dat er een positieve samenhang is tussen motivatie voor een bepaald vak en de mate waarin studenten reflecteren over hun eigen leerproces en dat deze samenhang sterker is bij studenten uit het tweede jaar.
Date of Award | 3 May 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Peter Ebus (Supervisor) |
Keywords
- motivatie
- zelfreflectie
- correlatie
- Nederlands
- Natuurwetenschappen
- Wiskunde
Master's Degree
- Master Onderwijswetenschappen