Abstract
In deze scriptie is onderzocht of sexchatting, gelet op de strafbaarstelling van soortgelijke gedragingen, op gespannen voet met het legaliteitsbeginsel staat. De wetgever heeft wegens de toename van digitale delictsvormen de Wet Seksuele Misdrijven voorgesteld waarin onder andere sexchatting specifiek strafbaar gesteld wordt.Kritiekpunt is dat een dader, welke seksuele tekst en beeld gecombineerd naar een minderjarige stuurt, zich mogelijk blootstelt aan minstens twee strafdelicten. Ook de minister gaat uit van deze combinatie maar toch wordt in dit wetsvoorstel naast sexchatting ook het toezenden van seksuele afbeeldingen apart strafbaar gesteld. Normaliter kan de samenloopregeling bij onvermijdelijke overlapping soulaas bieden maar de vraag is of het de bedoeling is dat de rechter over ieder geval dient te beslissen. Betoogd wordt dat sexchatting wel helder en voorzienbaar in de gedraging is maar niet in de straf en daarbij niet voldaan wordt aan het specifiteitsvereiste. De wetgever heeft zich hierbij niet voldoende ingespannen overlapping te voorkomen en de wetgeving voldoende voorzienbaar in de bestraffing te maken, waardoor deze in strijd met het legaliteitsbeginsel is.
Date of Award | 19 Sept 2022 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- sexchatting
- legaliteitsbeginsel
- wetvoorstel Seksuele Misdrijven
- Voorzienbaarheidsvereiste
- Lex certa-beginsel
- samenloop
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid