Abstract
In deze scriptie wordt onderzocht of vervolging van dierenactivisten naar aanleiding van strafbare feiten die zij hebben begaan tijdens de opsporing en publicatie van misstanden in de veehouderij in strijd is met het recht op vrijheid van meningsuiting uit artikel 10 EVRM.Daartoe wordt beoordeeld of dierenwelzijn in de veehouderij een onderwerp is van publiek belang, of wet- en regelgeving voldoende kaders bieden om dierenwelzijn te waarborgen en wordt er gereflecteerd op toezicht en handhaving. Ook wordt onderzocht of dergelijke acties onder de reikwijdte van artikel 10 EVRM vallen. Geconcludeerd wordt dat dierenactivisten net als de pers een ‘watchdog’ functie kunnen vervullen en dus een bredere bescherming onder artikel 10 EVRM genieten dan gewone burgers.
Aan de hand van een representatieve casus wordt onderzocht of het belang van de informatie opweegt tegen de belangen die met de opsporing en publicatie geschonden worden (welke vervat zijn in artikel 8 EVRM), en of het noodzakelijk is om de strafwet te overtreden.
Geconcludeerd wordt dat het verzamelen noodzakelijkerwijs gepaard gaat met het overtreden van de strafwet. Bij publicatie is dit niet het geval. Omdat er een uiterst zorgvuldige afweging tussen de verschillende belangen dient te worden gemaakt is het moeilijk om verder algemene conclusies te trekken over een mogelijke schending van artikel 10 EVRM bij vervolging.
Date of Award | 13 Aug 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- recht op vrijheid van meningsuiting
- recht op respect voor privéleven
- social watchdog
- dierenactivisme
- undercoverbeelden
- strafrechtelijke vervolging
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid