Abstract
De onderzoeksvraag die in deze scriptie aan de orde komt is of de Nederlandse strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen overeenkomt met de uit artikel 2 EVRM voortvloeiende plicht voor een effectieve strafrechtelijke procedure bij gepleegde levensdelicten.De HR heeft beslist dat een publiekrechtelijk rechtspersoon en diens gezagsdrager bij het uitvoeren van exclusieve taak immunteit geniet. Hierdoor lijkt ongelijkheid te ontstaan, omdat ‒ bij gelijkluidende feiten – tegen een civiel (rechts)persoon wel een strafrechtelijk procedure wordt gestart en tegen een publiekrechtelijk rechtspersoon niet. Deze ongelijkheid leidde tot het wetsvoorstel Segers, waarin enerzijds immuniteit werd opgeheven en anderzijds – vanwege de exclusieve taak – een strafuitsluitingsgrond voor publiekrechtelijke rechtspersonen werd geformuleerd.
Het wetsvoorstel werd in 2016 verworpen en daarom wordt in deze scriptie door literatuur- en jurisprudentieonderzoek vooruit gekeken. Met name wordt antwoord gegeven op de vraag of een gelijkluidend toekomstig wetsvoorstel binnen de thans geldende strafrechtelijke procedure voor publiekrechtelijke rechtspersonen en haar gezagsdragers doel treft.
Date of Award | 27 Oct 2020 |
---|---|
Original language | Dutch |
Keywords
- strafrechtelijke immuniteit
- artikel 2 EVRM
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid