Het Nederlanderschap kan op grond artikel 14 RWN worden ingetrokken. In de praktijk wordt het Nederlanderschap enkel van personen met een dubbele nationaliteit ingetrokken. Dit heeft te maken met het feit dat een persoon van wie de nationaliteit wordt ingetrokken, niet staatloos mag worden. Maar door enkel het Nederlanderschap in te trekken van personen die over een dubbele nationaliteit beschikken, kan er strijd ontstaan met het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur en het verbod op staatloosheid. In dit onderzoek is onderzocht wat de kaders zijn met betrekking tot het intrekken van de nationaliteit. Vervolgens is onderzocht wat de juridische kaders van het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur en het verbod op staatloosheid zijn. Tot slot is getoetst of het juridisch kader van de intrekking van de nationaliteit een toetsing aan het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur en het verbod op staatloosheid kan doorstaan. Uit het onderzoek is gebleken dat de intrekking van het Nederlanderschap in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur. Het verbod op staatloosheid wordt wel geƫerbiedigd, omdat de bescherming van de RWN in dit geval verder gaat dan de bescherming van het Verdrag tot beperking der staatloosheid.
Date of Award | 31 Aug 2023 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- intrekking van de nationaliteit
- gelijkheidsbeginsel
- evenredigheidsbeginsel
- verbod van willekeur
- verbod opo staatloosheid
- artikel 14 RWN
TOETSING VAN ARTIKEL 14 RWN AAN HET GELIJKHEIDSBEGINSEL, EVENREDIGHEIDSBEGINSEL EN HET VERBOD VAN WILLEKEUR EN HET VERBOD OP STAATLOOSHEID
Fatehmahomed, R. R. (Author). 31 Aug 2023
Student thesis: Master's Thesis