Abstract
Verwondering over het grote aantal Mariavoorstellingen in 17e-eeuwse protestantse huizen in de Montias Database leidde tot onderzoek van de theologische betekenis en visuele uitbeelding van Maria in deze eeuw in vergelijking met de katholieke traditie, vanuit de probleemstelling in hoeverre er een eigen protestantse beeldtaal van Maria bestaat. Doel was de reconstructie van verdwenen Mariavoorstellingen. Het onderzoek leidde echter niet tot een puur protestantse, maar tot een oecumenische beeldtaal die voor zowel katholieken als protestanten acceptabel was.Voor dit onderzoeksresultaat werd de volgende methode gevolgd. De grote omvang van de eigen selectie uit de Montias Database (bijlage 1 en 2) bevestigde het grote aantal Mariavoorstellingen. Een cijfermatige analyse van de selectie maakte de fysieke context van de Mariavoorstellingen zichtbaar die bestaat uit de actoren op de kunstmarkt van de 17e eeuw. Tabel 8 laat zien welke afgebeelde onderwerpen over Maria bij katholieken en protestanten populair waren. Dat het om vrijwel dezelfde onderwerpen gaat, wijst al op een oecumenisch kader.
Daarna richtte het onderzoek zich op de mentale context van de Mariavoorstellingen, die het belang en de functie ervan duidelijk moest maken. Secundaire en primaire bronnen uit de katholieke en protestantse mariologie gaven inzicht in de theologische duiding van Maria, waarbij overeenkomsten en verschillen in beeldgebruik en Mariageloof aan de orde kwamen. De Bijbelse verhalen vormen de gezamenlijke bron van de Mariavoorstellingen, terwijl de katholieke uitbreiding met verhalen uit de apocriefe boeken en de volksdevotie het belangrijkste verschilpunt is. Verder vereren en aanbidden protestanten Maria niet als middelares en geloven niet in haar onbevlekte ontvangenis. Beide denominaties zien Maria wel als voorbeeld, waardoor Maria een plaats heeft in de protestantse exempeltraditie die gebaseerd is op de katholieke exempla.
In de praktijk van het dagelijks leven speelden theologische verschillen nauwelijks een rol, wat door Frijhoff en Spies wordt aangeduid met omgangsoecumene. Dit begrip opende het zicht op een oecumenische beeldtaal.
De mentale context leverde de selectiecriteria voor de reconstructie van verdwenen Mariavoorstellingen van protestantse eigenaren (bijlage 4), wat vorm kreeg in drie casussen met elk een Maria-onderwerp, via de methode van kijken en vergelijken. Schilderijen met typisch katholieke onderwerpen en kenmerken werden uitgesloten en bij de selectie was het sola scriptura het leidmotief. Er werd een oecumenische beeldtaal zichtbaar die uit vier factoren verklaard kan worden: de vroege 15e- en 16e-eeuwse basis van een oecumenische beeldtaal avant la lettre, het Concilie van Trente met de beteugeling van overdreven heiligenverering, de stijl van de barok en de blik van de burger die slechts het Bijbelse tafereel waarnam. Bijlage 4 toont een glimp van de verdwenen Mariavoorstellingen met een oecumenische beeldtaal.
Date of Award | 10 Nov 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Frauke Laarmann (Supervisor) & Paul van den Akker (Examiner) |
Keywords
- kunstgeschiedenis
- protestantse beeldtaal
- 17e eeuw
Master's Degree
- Master Kunst en Cultuurwetenschappen