In 2014 werd door de Tweede Kamer de motie Recourt aangenomen, waarmee een einde kwam aan het absolute verbod op criminele burgerinfiltratie. Dergelijke infiltranten mogen alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte voorwaarden ingezet worden. Voornoemde eisen zijn niet nader gespecificeerd, waardoor onduidelijk is of dit strijd oplevert met het recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 EVRM. Het uitlokkingsverbod komt dan aan bod. Wanneer verdachten uitgelokt worden tot het plegen van strafbare feiten, terwijl zij niet van tevoren het oogmerk hadden om deze strafbare feiten te plegen, is volgens het EHRM sprake van ontoelaatbare uitlokking. In Nederlandse rechtspraak wordt dit uitgelegd aan de hand van het Tallon-criterium. Tussen de uitleg van het EHRM en die van de Nederlandse rechter bestaat discrepantie. Wordt een criminele burgerinfiltrant op grond van de huidige artikelen 126w of 126x Sv ingezet, dan wordt niet voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt. Bewijs verkregen in strijd met voornoemd artikel moet uitgesloten worden. Op grond van de huidige Nederlandse wetsartikelen kan worden gesteld dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant onvoldoende omkleed is met waarborgen en niet verenigbaar is met het recht op een eerlijk proces.
Date of Award | 14 Jun 2022 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- burgerinfiltratie
- EVRM
- Recourt
- BOB
- crimineel
UNDERCOVER: DE CRIMINELE BURGERINFILTRANT ALS OPSPORINGSMETHODE : Een onderzoek naar de waarborgen die het Wetboek van Strafrecht biedt bij de inzet van criminele burgerinfiltranten: bieden deze waarborgen voldoende bescherming om het recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM te garanderen?
Hogeboom, K. (Author). 14 Jun 2022
Student thesis: Master's Thesis