Abstract
Elektronische gegevens van telecomaanbieders zijn belangrijk voor de opsporing en het bewijzen van strafbare feiten. Het Europese Hof van Justitie heeft sinds 2016 een serie arresten gewezen waarin de toelaatbaarheid van het bewaren en vorderen van deze gegevens getoetst wordt aan de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Er werd overwogen dat er sprake moet zijn van een strikte noodzakelijkheid voor het opvragen en gebruiken van genoemde gegevens en dat er een toetsing door een onafhankelijke toetsingsautoriteit aan vooraf dient te gaan.Onderzocht is of het gebruik van elektronische gegevens zoals bedoeld in de artikelen 126n, 126u en 126zh Sv nog wel kan worden toegestaan in strafrechtelijk onderzoek, gelet op de artikelen 7 en 8 van het Handvest.
Geconcludeerd werd dat het gebruik van verkeersgegevens in strafrechtelijk onderzoek zoals bepaald in de artikelen 126n, 126u en 126zh Sv gelet op de artikelen 7 en 8 van het Handvest niet meer kan worden toegestaan, omdat de in deze artikelen vervatte regeling niet voldoet aan de proportionaliteitsvereisten die aan de orde zijn als nationale wetgeving een inbreuk maakt op de Europese grondrechten.
Date of Award | 3 Feb 2022 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- verkeersgegevens zoals bedoeld in art. 126n, 126u, 126zh Sv
- strafrechtelijk onderzoek
- europees handvest van de grondrechten van de Europese Unie
- proportionaliteit
- ernstige criminaliteit
- onafhankelijke toetsingsautoriteit
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid