Abstract
Het thema van vrije keuze van rechtshulpverleners is een terugkerend vraagstuk bij (Nederlandse) rechtsbijstandverzekeraars, waarbij de daaropvolgende verwarring wordt toegeschreven aan de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). De uitspraak in de Oostenrijkse zaak Eschig bevestigde aanvankelijk het recht van verzekeringnemers en verzekerden op vrije keuze van rechtshulpverleners en de omvang ervan. Naar aanleiding van overwegingen in het Sneller-arrest vond in 2014 een wetswijziging plaats, die op 1 januari 2015 van kracht werd. Sindsdien is de verplichting tot procesvertegenwoordiging niet meer relevant en is het recht op vrije keuze van rechtshulp uitgebreid tot het moment waarop een procedure noodzakelijk wordt geacht.Op 14 mei 2020 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak gedaan in een Belgische zaak over de vrije keuze van rechtshulpverleners, wat de nodige opschudding veroorzaakte bij Nederlandse rechtsbijstandsverzekeraars. De Geschillencommissie van het Klachteninstituut Financiƫle Dienstverlening (Kifid) stelde vast dat verzekerden in elke fase die tot een procedure kan leiden, recht hebben op vrije keuze van rechtshulp. In beroep oordeelde de Commissie van Beroep van het Kifid echter dat deze uitspraak niet in lijn was met de Europese richtlijn. Op 15 augustus 2023 heeft de rechtbank Den Haag beslist dat zelfs een onvolledig verzoek of een verzoek om uitstel van behandeling leidt tot het aanvangen van een procedure, waardoor het recht op vrije keuze van rechtshulp zich vanaf dat moment manifesteert.
De uitspraken van Nederlandse geschillencommissies en rechtbanken tonen aan dat er geen consensus bestaat over de reikwijdte van het recht op vrije keuze van rechtshulpverleners, wat heeft geleid tot onzekerheid bij zowel rechtsbijstandsverzekeraars als verzekerden over hun rechten en verplichtingen in verschillende fasen van juridische procedures. Het onderzoek van het Verbond van Verzekeraars waarschuwt voor mogelijke kostenstijgingen als gevolg van een verdere uitbreiding van het recht op vrije keuze van rechtshulpverleners. Maatregelen zoals premieverhogingen, eigen risico's en bonus-malussystemen worden overwogen om de kosten te beheersen. Besparingen op externe kosten spelen ook een belangrijke rol, waarbij lagere kostenmaxima als een belangrijke maatregel worden genoemd. Echter, zonder wettelijke tariefregulering zijn verzekeraars afhankelijk van deze en andere maatregelen om buitensporige externe kosten te voorkomen. Het debat over tariefregulering blijft relevant, zowel voor verzekeraars als op overheidsniveau.
Als de rechtsbijstandverzekering in haar huidige vorm verdwijnt, kan de overheid mogelijk als vangnet moeten dienen, met alle financiƫle consequenties van dien. Al met al blijft het recht op vrije keuze van rechtshulpverleners een belangrijk aspect van de rechtsbijstandverzekering in Nederland, maar de interpretatie en toepassing ervan blijven onderwerp van discussie en debat. Verdere verduidelijking en afstemming zijn nodig om de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen te waarborgen en tegelijkertijd de kosten van juridische bijstand beheersbaar te houden.
Date of Award | 24 Apr 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- Rechtsbijstandverzekering
- VKR
- Advocaatkeuze
- Richtlijn 87/334/EEG
- Verzekeringsrecht
- Verzekeringsvoorwaarden
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid