Abstract
Het Nederlands aansprakelijkheidsrecht lijkt tekort te schieten als het gaat om het verhalen van schade bij schending van fundamentele rechten, in casu het zelfbeschikkingsrecht bij schending van de informatieplicht van een hulpverlener. Ondanks de in de jurisprudentie ontwikkelde handvatten en recent in de wet opgenomen shared decision making, is het voor patiënten lastig om schade te verhalen die is geleden als gevolg van het schenden van informed consent. Het is duidelijk dat de Nederlandse maatstaven niet overeenkomen met die van het EVRM. Benadeelden die hun heil zoeken bij het EVRM zijn op zoek zijn naar meer dan ons aansprakelijkheidsrecht hen kan bieden.In dit onderzoek staat daarom centraal welke knelpunten er op dat gebied in het Nederlandse medische aansprakelijkheidsrecht zijn, welke mogelijke handvatten daarvoor bestaan en in hoeverre dit daadwerkelijk oplossingen zijn, hoe dit op Europees niveau wordt opgelost, in hoeverre shared decision making voor patiënten in deze situatie verschil maakt en welke conclusies daaraan kunnen worden verbonden.
Aan de schending van fundamentele rechten moet een meer zelfstandige plaats in het aansprakelijkheidsrecht worden toegekend. De oplossing om informed consent-zaken op te lossen zoals het EHRM dat doet, door het toekennen van integriteitsschade op grond van een schending van een fundamenteel recht, of het creëren van een nieuwe rechtsfiguur ‘fundamentele rechtsschending’, heeft potentie, maar heeft in Nederland nog te weinig voeten in de aarde.
Date of Award | 25 May 2022 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- medische aansprakelijkheid
- informatieplicht hulpverlener
- informed consent
- shared decision making
- zelfbeschikkingsrecht
- integriteitsschade
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid