In Nederland ervaren mensen regelmatig overlast van elkaar. In de huursector is (woon)overlast een steeds groter wordend probleem. Veel woningcorporaties voelen zich na de fase van overleg, bemiddeling en gesprekken genoodzaakt om een dossier op te bouwen voor een ontbinding en ontruiming. Dossieropbouw voor een ontbinding en ontruiming is vaak een langdurig proces waarbij de uitspraak van de rechter niet altijd zeker is. In sommige situaties is een ontbindings- en ontruimingsvonnis de enige manier, maar er zijn ook tal van situaties waarbij de woningcorporatie eerst nog een tussenstap kan nemen. In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal: In hoeverre kan een woningcorporatie de huurrechtelijke gedragsaanwijzing inzetten als alternatief voor ontruiming bij ernstige overlastsituaties en is dit in overeenstemming met art. 8 EVRM en art. 10 GW? Woningcorporaties kunnen gedragsaanwijzingen inzetten als alternatief voor ontbinding en ontruiming. Het recht op privéleven in art. 8 EVRM mag legitiem worden beperkt mits er is voldaan aan drie voorwaarden. Art. 10 GW stelt minder zware vereisten voor beperking dan art. 8 EVRM. De gedragsaanwijzing voldoet aan art. 8 EVRM en art. 10 GW.
Date of Award | 5 Jul 2017 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | - Department of Private Law
|
---|
Waarom worden mijn buren hun huis niet uitgezet? Onderzoek naar de reikwijdte van het recht op privéleven van overlastveroorzakers en de huurrechtelijke bescherming van omwonenden en de juridische positie van de woningcorporatie bij de aanpak van woonoverlast.
Wever-van Mook, S. F. H. A. (Author). 5 Jul 2017
Student thesis: Master's Thesis