Abstract
De afgelopen jaren hebben verschillende nationale en internationale rapporten laten zien dat het traditionele voortgezet onderwijs niet meer voldoende aansluit bij de leerlingen van tegenwoordig.
De Onderwijsinspectie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en mensen uit het werkveld zijn van mening dat het voortgezet onderwijs anders vormgegeven moet worden.
In het voortgezet onderwijs wordt de laatste jaren op verschillende manieren geprobeerd om het onderwijs anders vorm te geven. Er is behoorlijk wat onderzoek bekend vanuit het verandermanagement om (organisatie)veranderingen in goede banen te leiden. De vraag is echter of deze wetenschappelijke kennis in het onderwijs echt wordt toegepast of dat er bij het veranderen van het onderwijs vooral gedacht wordt vanuit de praktijksituatie.
Doel van dit onderzoek is om zicht te krijgen op de succes- en faalfactoren van onderwijsverandering bij drie scholen in het voortgezet onderwijs. Daarbij wordt onderzocht of de succes- en faalfactoren zoals benoemd door de verschillende respondenten overeen komen met de wetenschappelijke literatuur vanuit het verandermanagement. Daarnaast wordt bekeken wat de ervaringen van bestuurders en experts op macroniveau zijn met onderwijsverandering in het voortgezet onderwijs.
Het betreft een verkennende multi-case studie naar de succes- en faalfactoren van onderwijsverandering binnen het voortgezet onderwijs op drie verschillende scholen. Er wordt onderzoek gedaan op het Agora in Roermond, Emma college in Brunssum en het Stella Maris college te Meerssen. Op deze scholen zijn in totaal drie veranderaars, acht docenten, dertien leerlingen en zes ouders geïnterviewd. De docenten en leerlingen zijn in kleine afzonderlijke focusgroepen geïnterviewd. De drie veranderaars en zes ouders zijn allen individueel geïnterviewd. Daarnaast zijn twee bestuurders en twee experts bij het onderzoek betrokken. Vanwege het specifieke thema van deze studie heeft de onderzoeker eigen interviews ontwikkeld.
De drie verschillende scholen kennen alle drie verschillende inhoudelijke veranderingen. Toch is uit de resultaten duidelijk op te maken dat het op alle drie de scholen van groot belang is dat onder het personeel de urgentie om het onderwijs anders vorm te geven nadrukkelijk aanwezig moet zijn. Is dat niet zo, dan vormt dit een grote belemmering bij het doorvoeren van de verandering. Daarnaast is het aanname- en selectiebeleid van personeel, dat met deze verandering aan de slag gaat, van doorslaggevend belang. Er is een grote rol weggelegd voor het management oftewel de directie van de school om de verandering te steunen en zorg te dragen voor een duidelijke communicatie. Met name de faciliterende rol vanuit het management wordt door de bestuurders en experts op macroniveau bevestigd.
Geconcludeerd kan worden dat een aantal overkoepelende succes- en faalfactoren die vanuit de drie betrokken scholen naar voren komen deels in overeenstemming zijn met de literatuur. Kenmerkende overeenkomsten zijn: urgentie om te veranderen, duidelijke visie, collectief van personeel, faciliteren en communicatie. Toch is duidelijk geworden dat in de onderwijspraktijk, bij (organisatie)verandering, niet echt vanuit deze theorieën of modellen wordt gewerkt. Daarbij zijn forse verschillen in werkwijzen tussen de scholen opgevallen. Opvallend is dat een aantal faalfactoren aan de orde zijn gekomen, die wellicht te voorkomen zijn als binnen het onderwijs effectiever gebruik wordt gemaakt van bestaande literatuur over verandermanagement.
Date of Award | 29 Jun 2020 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Steven Verjans (Supervisor) & Maartje Henderikx (Supervisor) |
Keywords
- Onderwijsverandering
- voortgezet onderwijs
- onderwijsinnovatie
- verandermanagement
Master's Degree
- Master Onderwijswetenschappen