Abstract
Op 1 juli 2021 is de Wet Straffen en Beschermen deels in werking getreden. Hiermee is de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) op twee onderdelen ingrijpend gewijzigd. Ten eerste komen veroordeelden niet meer van rechtswege in aanmerking voor v.i., maar beoordeelt het OM ex artikel 6:2:12 lid 1 Sv of de veroordeelde aan de gestelde criteria in artikel 6:2:10 lid 3 Sv voldoet. Ten tweede wordt de duur van de v.i. gemaximeerd op twee jaar (artikel 6:2:10 lid 1 sub b Sv).In dit onderzoek wordt bezien hoe de nieuwe v.i.-regeling zich verhoudt tot het resocialisatiebeginsel ex artikel 2 lid 2 Pbw, waarin is bepaald dat de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereiding van de veroordeelde op zijn terugkeer in de maatschappij. Hiermee kan de lezer zich een oordeel vormen of de nieuwe v.i.-regeling in positieve zin gaat bijdragen aan de resocialisatie van veroordeelden en daarmee aan het verminderen van het recidiverisico en het vergroten van de maatschappelijke veiligheid.
Date of Award | 8 Nov 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- voorwaardelijke invrijheidstelling
- resocialisatie
- recidivevermindering
- maatschappijbeveiliging
- slachtofferbelangen
- veiligheidsrisico's
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid