Abstract
Achtergrond De afgelopen jaren is de ervaren druk en stress onder adolescenten in het onderwijs toegenomen (Kleinjan et al., 2020). Het ervaren van schooldruk en stress wordt geassocieerd met een verminderd welbevinden (Kessler, 1997; Kleinjan et al., 2020). Gezien adolescenten een groot gedeelte van hun tijd doorbrengen op school, biedt onderzoek in de onderwijscontext mogelijkheden zicht te krijgen op factoren die het welbevinden van adolescenten bevorderen.Doel Uitgaande van de Basic Psychological Need Theorie (BPNT) (Deci & Ryan, 2000) wordt het verband tussen de ervaren psychologische basisbehoeften (competentie, autonomie, verbondenheid) en het welbevinden van adolescenten in de onderwijscontext onderzocht en wordt nagegaan of er verschillen zijn in geslacht, leeftijd en zelfeffectiviteit.
Deelnemers Het onderzoek is uitgevoerd op het voortgezet onderwijs onder mavo, havo & vwo (+) leerlingen in de leeftijd van 12 - 18 jaar (N = 53).
Methode Uitgaande van een observationeel design, hebben de respondenten een (baseline) vragenlijst en de gevalideerde vragenlijst: “Dutch General Self-Efficacy Scale” (GSES) ingevuld. Om zicht te krijgen op de ervaren psychologische basisbehoeften en het welbevinden van adolescenten in de onderwijscontext is er gebruik gemaakt van een Experience Sampling Methode (ESM). Metingen zijn verricht aan de hand van de ESM applicatie: RealLife Exp. De items opgenomen in de onderzoeks-applicatie zijn ontleend aan de gevalideerde vragenlijsten: Basic Psychological Need Satisfaction and Frustration Scale (BPNSFS) - Diary Measures en de Positive and Negative affect Schedule (PANAS).
Resultaten Uit de MultiLevel Analyses (MLA) komt naar voren dat de drie psychologische
basisbehoeften; competentie (p <.001), autonomie (p <.001) en verbondenheid (p = .018) significant verband houden met het positief welbevinden. Competentie (p <.001) en autonomie (p <.001) met het negatief welbevinden, verbondenheid niet. De zelfeffectiviteit van de schoolgaande adolescent wordt positief geassocieerd met de ervaren psychologische basisbehoeften: autonomie (p = .004), competentie (p = .003), verbondenheid (p = .003) en met het positief welbevinden (p < .001). De zelfeffectiviteit hangt negatief samen met het negatief welbevinden (p = .003). De MLA toont geen significante verschillen in leeftijd (tussen jongere en oudere adolescenten), wel is een significant geslachtsverschil in ervaren competentie (p = .029) gevonden: jongens ervaarden een hogere mate aan competentie dan meisjes. Tevens is een significant interactie-effect gevonden: de zelfeffectiviteit speelt een modererende rol in de relatie tussen competentie (p = .018) en het positief welbevinden.
Conclusie De bevrediging van de psychologische basisbehoeften in de onderwijscontext, houdt verband met het ervaren welbevinden van de adolescent. De zelfeffectiviteit lijkt een essentiële rol te spelen en in ervaren competentie zijn geslachtsverschillen gedetecteerd. Voor de betrokken onderwijsinstelling- en professionals biedt het onderzoek mogelijk een stuk bewustzijn rondom de (psychologische) variabelen die betrokken zijn bij het welbevinden van adolescenten op school. Verdiepend onderzoek in de onderwijscontext is aan te bevelen, om te komen tot effectieve interventies en praktische handvatten voor docenten, ter bevordering van het welbevinden en het inrichten van een ondersteunend onderwijsklimaat.
Date of Award | 20 Sept 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Renate de Groot (Supervisor) |
Keywords
- psychologische basisbehoeften
- autonomie
- competentie
- verbondenheid
- welbevinden
- adolescenten
- onderwijscontext
- zelfeffectiviteit
- Experience Sampling Method
Master's Degree
- Master Onderwijswetenschappen