In de Gezinsherenigingsrichtlijn zijn voorwaarden voor het recht op het uitoefenen van gezinshereniging opgenomen. Eén van de voorwaarde die is opgenomen in de Gezinsherenigingsrichtlijn betreft artikel 16 lid 1 sub b GRi. Het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ betreft een communautair begrip en moet door alle lidstaten autonoom en op eenvormige wijze worden uitgelegd. Dit begrip is niet in de nationale wet- en regelgeving geïmplementeerd. Uit jurisprudentie blijkt dat de Nederlandse rechter bij verschillende gezinsrelaties het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ niet autonoom en op eenduidige wijze interpreteert. De Nederlandse rechter toetst het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ veelal aan begrippen die in het Nederlandse beleid zijn opgenomen. In deze masterthesis wordt onderzocht hoe de Nederlandse rechter het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ beoordeelt en of die beoordeling in overeenstemming is met het communautair begrip. Met behulp van de interpretatiemethoden van het HvJEU en aan de hand van Europese en nationale jurisprudentie wordt het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ gedefinieerd en kan de conclusie worden getrokken dat de Nederlandse rechter het begrip ‘werkelijk gezinsleven’ niet communautair interpreteert.
Date of Award | 4 Nov 2024 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- Werkelijk gezinsleven
- Artikel 16 lid 1 dub b GRi
- Gezinsherenigingsrichtlijn
- Familie- of gezinsleven
- Huwelijksleven Gezinsherenigingsrichtlijn
- Interpretatie communautair begrip 'werkelijk gezinsleven'
"Werkelijk huwelijks- of gezinsleven Interpretatie van het communautaire begrip ‘werkelijk gezinsleven’"
Immink, J. W. (Author). 4 Nov 2024
Student thesis: Master's Thesis